N-VA-fractieleider Wilfried Vandaele neemt afscheid van de nationale politiek - “Bart De Wever zal nooit groene jongen worden”

Waar ik het meest fier op ben? Dat het milieuthema weer een speerpunt is geworden voor mijn partij.” Wilfried Vandaele, de groene jongen van N-VA, neemt in juni afscheid van de nationale politiek. Hij doet dat niet zonder enkele stevige statements te maken. Over natuur en landbouw, uiteraard, maar ook over zijn relatie met nieuwbakken N-VA-lijsttrekker Jean-Marie Dedecker en … zijn doodsvonnis.

We gaan het toch niet alleen over de boeren hebben, hé?” Het is met een zucht dat Wilfried Vandaele na een halfuur opstaat om zijn koffie bij te schenken. Het zegt iets over de beladenheid van het thema, zeker in onze provincie. We hebben afspraak in het gemeentehuis van De Haan, waar de man ook burgemeester is. Hij had dit afscheidsinterview goed voorbereid, met stapels papieren. Hij zou ondergetekende ook nadien nog bestoken met mails en filmpjes. “Sommige mensen schilderen mij graag af als de vijand van de boeren. De realiteit is anders. Je wil de boeren niet te eten geven die ik al geholpen heb. Maar dat gebeurt achter de schermen en daar lopen ze ook zelf niet mee te koop.”

Rewind. We beginnen het gesprek over zijn afscheid van de nationale politiek. Na vijftien jaar Vlaams parlement – waarvan vijf jaar als fractieleider – vindt Vandaele het welletjes geweest. “Ik heb het allemaal gezien en gehad. Ik kies daarom voluit voor De Haan. Ik wil hier graag nog een legislatuur voortdoen.”

U gaat wel de Vlaamse lijst duwen. Wat als u toch verkozen wordt?

“Dat zou heel uitzonderlijk zijn. Maar goed: ook dan ga ik niet zetelen. Ik ben 65 jaar, hé. Het is tijd voor nieuwe mensen. Ik heb de laatste plaats aanvaard om de partij te steunen.”

Het beloven woelige laatste weken te worden. Bent u verrast door de aanhoudende boerenprotesten?

“Neen. Je zag dit aankomen. Ik begrijp voor een deel hun woede. De prijs die zij voor hun producten krijgen, ligt veel te laag. Maar ik erger mij wel aan het discours en de valse argumenten. Wie zegt dat we straks geen eten meer zullen hebben, verkoopt onzin. Héél veel van het vlees dat we hier produceren, exporteren we. Wie zegt dat natuur alle landbouwgrond opkoopt, verkoopt eveneens onzin.”

Wijst u dan richting CD&V?

“Ook. Meer dan de helft van de landbouwgronden die verdwijnen, gaat naar verpaarding en vertuining, niet naar natuur. Omgekeerd is er vandaag nog altijd 44.000 hectare als natuur bestemde grond die gebruikt wordt voor landbouw. Wie hoor je daarover? Ik hoor de collega’s van CD&V kermen dat er geen morzel landbouwgrond meer mag verdwijnen. Mag ik nog een cijfer geven? (haalt zijn papieren boven) De West-Vlaamse deputatie, van CD&V-signatuur, heeft de voorbije jaren 124 hectare herbevestigd landbouwgebied omgezet naar industriegebied. (benadrukt) Dat gaat dus om grond die de hoogste vorm van bescherming genoot, hé. En denkt u dat deze gecompenseerd werd? Néén!”

Het is wel uw partij die het imago heeft van doodgraver van de landbouw. Krijgt u dat nog afgeschud?

(droog) “Dat wordt moeilijk, ook al is het onterecht. Wat Zuhal Demir doet, is de problemen oplossen die de vorige regeringen niet wilden oplossen. Het werd altijd maar vooruitgeschoven. Dat gaat over stikstof, maar ook over mest en water. Als je de landbouw op lange termijn wil redden, dan moet je nu die stappen zetten.”

Ziet u dan wel ruimte voor toegevingen aan de boeren?

“Als het gaat over stikstof en water: neen. Een jonge boer die een nieuwe stal wil zetten, zal volgens het stikstofakkoord 65 procent subsidies krijgen. Als hij maatregelen neemt in zijn bestaande stal, lopen die zelfs op tot 85 procent. Geen enkele sector wordt zo hard ondersteund! Nu is het tijd voor resultaten. Dat wil zeggen dat de lucht- én waterkwaliteit beter moeten. En dat is niet zomaar een doelstelling, hé. Dat gaat over onze gezondheid. (denkt na) Ik voorspel u: het volgende debacle zal over water gaan. We weten al decennia dat de kwaliteit veel beter moet. Ook hier hebben we al enkele keren uitstel gekregen van Europa. Ook hier zal de landbouw een volgende stap moeten zetten, want het mestprobleem komt van hen. De industrie is intussen wel al beter aan het zuiveren.”

Als ik u zo hoor: ziet u eigenlijk nog toekomst voor de landbouw in Vlaanderen?

“Ja, maar met andere klemtonen. De veestapel zal naar beneden moeten. Dat zou een flinke stap vooruit betekenen. Ik weet het: dit is geen boodschap om vrolijk van te worden. Maar het is ook geen doemdenken. Het kan opgelost worden. Voor mij is het cruciaal dat de boer een betere prijs krijgt voor zijn producten.”

Dat hoor ik al tien jaar. Doe daar dan iets aan.

“Geert Bourgeois heeft onlangs een analyse gemaakt van wat mogelijk is binnen de Europese context. Kartelvorming bijvoorbeeld: de sector mag afspraken maken. Het is tijd om daar meer focus op te leggen. Misschien moet ook de Boerenbond dat eens doen. (fijntjes) Maar dan wel ten gunste van de boer, en niet van de eigen kas.”

Is uw partij opnieuw groener aan het worden, zoals in de beginjaren van de Volksunie?

“Milieu is inderdaad weer een belangrijk thema en dat was niet het geval toen de N-VA werd opgericht. Ik had nochtans zelf het milieuprogramma geschreven en dat ging ook vrij ver. Maar het was nooit een breekpunt. Vandaag weer wel, en dat is in belangrijke mate de verdienste van Zuhal.”

Straks zegt u dat ook uw voorzitter Bart De Wever een groene jongen is geworden?

(grijnst) “Neen, dat zal hij nooit worden. Maar hij ziet intussen wel het belang in van een propere leefomgeving. Dit gaat niet alleen over de natuur zelf, maar ook over onze gezondheid én onze economie. Als het stikstofverhaal niet lukt, dan komen alle vergunningen in gevaar. (denkt na) Als ik terugblik op mijn carrière – en ik dacht dat ik dat in dit interview zou mogen doen –, dan is dat misschien wel waar ik het meest fier op ben: dat milieu weer een speerpunt is geworden van mijn partij.”

U was wel altijd een groene jongen?

“Het zijn anderen die dat over mij zeggen. Maar liever groene jongen dan blauwe of bruine jongen. Let wel: aan beide kanten zijn er radicale stemmen die geen compromissen willen. Ik erger mij evenzeer aan de houding van Groen in het stikstofdossier. Het is nooit genoeg voor hen. Dat vind ik onbegrijpelijk. (denkt na) Er zijn twee thema’s die aan de basis liggen van mijn politiek engagement: natuur en cultuur. Deze twee vloeiden mooi samen bij de Volksunie. Ik was altijd een aanhanger van het idee van volksnationalisme. Al mag je dat woord niet meer gebruiken, zeker? Het idee van een identiteit, van een hechte en inclusieve samenleving.”

In uw eerste beroepsleven was u vooral bezig met de relaties tussen Vlaanderen en Nederland. Droomt u van een hereniging?

“Neen. Dat was altijd zakelijk voor mij. Ik vind dat we moeten samenwerken waar we elkaar kunnen versterken. Dat gaat bijvoorbeeld over de havens. Maar ook over het beheer van natuurgebieden die op de grens liggen. En natuurlijk over taal: de zorg voor het Nederlands. Helaas zie ik het draagvlak voor samenwerking afbrokkelen. Dat vind ik spijtig.”

U hebt zonet gezegd waar u het meest fier op bent. Als u terugblikt op uw carrière: wat is dan uw grootste ontgoocheling?

(denkt na) “Ik zou hier enkele dossiers kunnen noemen, maar ik wil iets zeggen over het hogere niveau. Ik ben een kind van de vredesbeweging. Ik vind dat je conflicten moet kunnen oplossen zonder geweld. Als volksnationalist vind ik bovendien dat elk volk en elke culturele gemeenschap evenwaardig zijn en dus dezelfde kansen moeten krijgen. Dat dat niet wil lukken, is mijn grootste ontgoocheling. (op dreef) Kijk naar de Oeigoeren in China, kijk naar Oekraïne, kijk naar Gaza. Wat Hamas doet is uiteraard verwerpelijk, maar de huidige vergelding van Israël, die zóveel onschuldigen treft, kun je toch ook niet meer verdedigen?”

Er zijn er in uw partij die dat wel doen.

“Dat ligt inderdaad gevoelig. Dat is ook waarom ik al die tijd mijn mond heb gehouden, omdat het politiek zo gevoelig ligt. Maar ik kan hier moeilijk spreken over de drijfveren van mijn politiek engagement zonder iets te zeggen over de volkeren die verdrukt worden.”

U hebt vijftien jaar in het Vlaams halfrond gezeten. Jean-Marie Dedecker noemt dat de veredelde Antwerpse gemeenteraad. Is dat een correcte analyse?

(droog) “Ik weet niet of we bij Dedecker moeten zijn voor correcte analyses. Al heeft hij over Gaza wél een punt. Wat hij zegt over het parlement, klopt niet. Wat wil hij dan? Dat we elkaar de haren uitrukken? Ik vind het net goed dat er in het Vlaams parlement minder geroepen wordt en minder show verkocht. Hier wordt beleid gevoerd.”

Is het beruchte zwijgakkoord geen bewijs van zijn gelijk?

(geprikkeld) “Neen. Als je iets wil realiseren, dan moet je dat eerst bespreken met je coalitiepartners. Als je dat niet doet, zal je voorstel een stille dood sterven. Ik noem dat daarom een samenwerkingsakkoord. Het alternatief is chaos. Je ziet dat op federaal niveau: we gaan dit en dat, zeggen ze, maar er komt juist niets van.”

De facto betekent dat akkoord wel dat parlementsleden van de meerderheid in de pas lopen van de regering.

“Ja, oké. Maar omgekeerd wordt de regering ook gedekt door het parlement. Wij worden in bijna elk voortraject betrokken. Ik heb daar dus geen probleem mee. Nogmaals: dit is volgens mij de enige werkbare methode.”

Dedecker trekt straks de federale N-VA-lijst in onze provincie. Hebt u niemand in eigen rangen die deze taak zou aankunnen?

“Zeker wel, maar laat ons zeggen dat dat een strategische overweging is. Laat je Dedecker zijn eigen partij nog eens tot leven wekken of probeer je de krachten te bundelen?”

Hij vindt dat een coalitie met Vlaams Belang moet kunnen. Wat vindt u daarvan?

“Dat antwoord is al gegeven door De Grote Leider (doelt op De Wever, red.). De tegenvraag is: gaan de Vivaldi-partijen opnieuw een federale regering vormen zonder Vlaamse meerderheid?

Dat is de debatfiche, meneer Vandaele. Ik wil weten wat u daarvan vindt.

“Ik zie dat niet zitten. Voilà, duidelijk? Er zitten in het VB inhoudelijke punten en figuren die onaanvaardbaar zijn voor mij. Trouwens: wij willen nog altijd een staatshervorming realiseren, hé. Dat is onze core business. Daarvoor heb je de Franstaligen nodig en die willen sowieso niet met VB aan tafel. Dus wij kunnen onze doelen nooit bereiken met VB.”

Wat gaat u doen als u niet herverkozen wordt tot burgemeester?

“Dan wacht mij een noodgedwongen einde. Dan zou ik wellicht beginnen schrijven. Ik heb enkele dingen in mijn hoofd die ik eens op papier wil zetten. Enkele herinneringen aan mijn loopbaan. Al wordt dat niet makkelijk, want het geheugen is een vreemd beestje. Vraag maar aan Biden.” (grijnst)

Door de afschaffing van de opkomstplicht worden het ook vreemde lokale verkiezingen. Bent u daar fier op?

(wikt zijn woorden) “Ik word niet wild van het nieuwe decreet. Dat was deel van een compromis, dus ik heb dat mee goedgekeurd. Maar ik heb daar geen goed gevoel bij. Ik vrees dat dit zal leiden tot populisme en dat speelt niet in mijn kaart. Ik ben geen politicus die luid roept aan de toog of op sociale media.”

Hebt u uw eigen doodsvonnis getekend?

“Wie weet. Of het fout was, zal nadien blijken. Een van de motieven van de bedenkers daarvan, de liberalen dus, was dat dat de extreme partijen zou afremmen. Zij denken dat de misnoegden zullen thuisblijven. Ik begin meer en meer het gevoel te krijgen dat het omgekeerde wel eens waar zou kunnen zijn: dat de mensen die tevreden zijn over hun lokaal bestuur, gaan thuisblijven.”

Door Paul Cobbaert foto’s Christophe De Muynck